Het gebruik van kleuren in de eredienst om het verloop van het kerkelijk jaar aan te duiden is volgens historici al tien eeuwen oud en tot de middeleeuwen hadden kerken veel vrijheid met het gebruik van kleuren bij diensten. Het Missale Romanum dat in 1570 uitkomt brengt ordening aan in het gebruik van de verschillende kleuren. De Rooms-Katholieke Kerk kent 8 liturgische kleuren. Paars, wit, rood en groen zijn hiervan de belangrijkste en deze zijn uiteindelijk ook weer geaccepteerd in de Protestantse Kerk.
Het paarse antependium
Driekoningenkerk Noordgouwe
Paars (violaceus) staat voor voorbereidingstijd, bekering, inkeer en boete, maar ook van verwachting. De kleur wordt gebruikt vanaf Aswoensdag tot Goede Vrijdag en in de adventstijd. De paars gekleurde tijd met extra bezinning, soberheid en solidariteit. De eerste christenen vierden Pasen met de Joden mee. Daarom veranderde de datum ook steeds, omdat Pasen gevierd werd op de eerste zondag na volle maan in de lente, met 22 maart als vroegste datum en 25 april als laatste datum.